VOOR ALTIJD 21
de crash van Zelhem Scroll down to continue
Voor een optimale beleving gebruik: Firefox, Safari of Chrome.
Home 1: De missie Stan komt niet meer terug
Op 23 september 1944, rond half acht ’s avonds stapt radiotelegrafist Robert Stanley Meachen (23) samen met zes collegavliegers in zijn Lancaster ED470. Vanaf de RAF-basis Skellingthorpe stijgt het vliegtuig op en zet koers naar Duitsland. Aan boord zijn 15 duizendponders bedoeld voor het Dortmund-Emstkanaal. De Britten willen het kanaal lek bombarderen om te voorkomen dat het ‘neutrale’ Zweden nog langer ijzererts, bedoeld voor de oorlogsindustrie, naar het Ruhrgebied brengt.
Ten oosten van Arnhem raakt de Lancaster in gevecht met een Duitse Jager. Maar de crew heeft geluk. De schutters in de Lancaster schieten raak, de Duitser haakt af. Maar niet veel later duikt een ander Duits toestel op. De Lancaster bomber met Stan Meachen aan boord wordt in brand geschoten. De piloot zet koers richting het westen. Bij Borculo besluit de staartboordschutter uit het vliegtuig te springen. Hij ziet de Lancaster een paar kilometer verderop neerstorten en exploderen. In een weiland aan de Hummeloseweg in Zelhem eindigt het leven van Stan Meachen, twee jaar nadat zijn oudste broer Cyrill in zijn Spitfire boven het Kanaal sneuvelde. Van de drie broers Meachen is er nog één over.
John Miller rapporteert na de oorlog uitvoerig over zijn ontsnapping. Maar dit rapport komt nooit aan bij nabestaanden. Zij krijgen te horen dat het toestel in de Waal is gecrasht.
2: De familie
De enig overgebleven zoon
Stan groeit op in Billingham, een industriestad in het noorden in de River Tees Valley. Samen met zijn broers Cyrill en John speelt hij volop in de ‘Tees’, de wilde natuur aan de rand van de stad. Hij komt uit een warm, typisch Brits gezin. Moeder Elizabeth zorgt voor de boterham, vader Norman is engineer in één van de fabrieken. Het is een gelukkig gezin. Stanley verlooft zich met Doree, Dotty. In zijn dagboek schrijft hij over de verloving: “Dit is de beste dag uit mijn leven, ben benieuwd wat er nog meer komt….” Hij kijkt uit naar de toekomst, samen met zijn Dot.
Het leven van de Meachens verandert drastisch als de oudste zoon Cyrill in 1942 sneuvelt. Twee jaar later is het de beurt aan Stan. John, de jongste, wil hun dood wreken en meldt zich bij de marine. Maar Norman en Elizabeth steken daar een stokje voor. Hun enig overgebleven zoon willen ze niet ook nog missen.
Na de oorlog meldt de Britse regering dat de Lancaster van Stan in de Waal is gestort en met de lichamen erin is afgedreven naar zee. In Zelhem is de krater die de explosie veroorzaakte inmiddels gedempt. Menselijke resten zijn begraven op de algemene begraafplaats. Welk toestel het was dat in het weiland ontplofte en wie er in zaten? Het werd niet uitgezocht.
3: Stan is gevonden
De dochters van John
In de zomer van 2013 lezen Ruth en David Hulse een bijzonder artikel in de Daily Telegraph. Het gaat over een gecrashte Lancaster in Zelhem, die de gemeente wil gaan bergen. Ruth raakt overstuur als ze leest dat het vliegtuig mogelijk de 470 is, en dat Robert Stanley Meachen één van de crewleden was. “Stan, de broer van mijn vader? In dat toestel? Hij was toch in de Waal gecrasht?” Ruth belt met haar zuster Eunice, die aan de andere kant van het land woont in Lincolnshire, notabene vlakbij de RAF-basis Skellingthorpe. Nooit hebben ze geweten dat Stan daar gelegerd was. “I think we’ve found Stan”, meldt ze Eunice.
4: Naar Zelhem
We've found his grave
Norman en Elizabeth bezoeken kort na de oorlog Runnymede Memorial, bij Londen. Een herdenkingsmonument van de Royal Airforce, de RAF. Hier worden alle vliegers herdacht die gesneuveld zijn, maar geen graf hebben. Hun twee jongens hebben hier een naam. Het echtpaar kan de draad na hun dood maar moeilijk weer oppakken. Ze hebben geen graf, geen plaats om te rouwen. Norman overlijdt in de jaren ’80. Elizabeth overleeft zelfs haar jongste zoon John en sterft als ze 90 jaar oud is. In oktober 2013 reizen Ruth en Eunice af naar Zelhem. De bergingswerkzaamheden zijn in volle gang. Delen van het vliegtuig zijn al opgegraven, maar menselijke resten zijn niet gevonden. Voor Ruth en Eunice maakt dat laatste niet uit. “We zijn hier voor mijn grootouders en vader. Hun leven had er zo anders uitgezien als Stanley niet was gesneuveld.” Ze zijn blij dat eindelijk, na bijna 70 jaar, opgehelderd is waar Stan de dood vond. “We’ve found his grave.”